Home Run

Een docent BKV Zwolle in het speciaal onderwijs

In de voltijd studie Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) doen de studenten ontwerp-onderzoek. Doel van dit onderzoek is het ontwerpen van een verbetering van de beroepspraktijk. Kortom: onderzoek in de literatuur en de praktijk wordt omgezet in een praktisch product voor het onderwijs. Met dit ontwerp-onderzoek studeert Jordy, van DBKV Zwolle in juni 2017 af.

Jordy zit buiten te wachten bij het café, naast hem een grote hond. Brede jongen, baardje, gespierde armen, donker shirt. Hij doet denken aan een soldaat, met een vriendelijk-strenge uitstraling, iemand die duidelijk de baas is over de situatie. Wat die situatie dan ook is. Ik spreek met Jordy op aanraden van docenten van de opleiding DBKV Zwolle. Zijn afstudeerplan raakte hen. Jordy vertelt.

Werken met jongeren ver van de maatschappij verwijderd

Jordy: Eigenlijk had ik mijn afstudeerstage en onderzoek willen doen op een school in een justitiële inrichting. Werken met jongeren die ver van de maatschappij zijn terechtgekomen. Juist die jongeren een tweede kans bieden. Daar heb ik vanaf het tweede jaar naartoe gewerkt. Maar bij een justitiële inrichting kom je niet zomaar binnen. Op een cluster-vier-school trouwens ook niet. Maar dat is me uiteindelijk gelukt, na heel veel telefoontjes, mailtjes en gesprekjes.

Als Jordy een leerling beschrijft, wordt duidelijk waarom je op zo’n school niet zomaar binnenkomt.

Voorbeeldje. Een van de leerlingen komt regelmatig in aanraking met de politie. Hij is minderjarig en heeft nog geen diploma. De taak van de school: deze jongen binnenboord houden. Maar hoe doe je dat met iemand die van huis uit heeft meegekregen dat geweld de oplossing is? Hoe kan je zo’n leerling helpen om zichzelf op de rit te krijgen en ook nog eens een diploma te halen? En hoe kan het kunstvak daarin helpen?

Het werd Jordy tijdens de opleiding DBKV al snel duidelijk dat het speciaal onderwijs zijn plek was.

Jongeren met gedragsproblemen zijn onvoorspelbaar en maken elke dag anders. Met hen moet je steeds weer met een schone lei beginnen en oprecht geïnteresseerd zijn.

Fotograaf: Jordy van Huet Lindeman

Speciaal onderwijs als uitdaging

Het reguliere onderwijs verveelde me. Alleen maar lesgeven is niet genoeg. In mijn tweede jaar twijfelde ik: doorzetten, les gaan geven, of toch het leger in, een opleiding die me al langer trekt. Ik besloot alleen nog stages te lopen in het speciaal onderwijs. Voor een vernieuwde uitdaging.

Daarom begon ik op de Twijn in Zwolle. Daar vind je leerlingen met een lichamelijke of geestelijke beperking, die extra tijd en aandacht nodig hebben om te leren. Gedragsproblemen, lichamelijke handicap, geestelijke handicap, het komt allemaal voorbij.

Vooral de jongeren met gedragsproblemen trekken me. Ze zijn onvoorspelbaar en maken elke dag anders. Met hen moet je elke dag weer met een schone lei beginnen en oprecht geïnteresseerd zijn. Dat vragen ze van je.

Mijn ontwerp-onderzoek gaat over deze doelgroep. Hoofdvraag: hoe pak je deze jongeren, hoe motiveer je ze?

Jordy kijkt me kalm aan terwijl hij zijn twijfels en plannen beschrijft. Analytisch, vanaf een zekere afstand, planmatig, de opties verkennend.

Voor mijn ontwerp-onderzoek zocht ik een geschikte stageschool. Lastig hoor. Na enkele omwegen loodste een kennis bij de Hoenderloogroep me naar binnen bij De Lasenberg, een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen van twaalf tot twintig jaar. In ruil voor het schijven van het cultuurbeleidsplan kon ik daar mijn onderzoek doen.

Daar trof ik beren van leerlingen: één-meter-tachtig, breed en zestien jaar oud. Met meer ‘levenservaring’ dan je iemand op die leeftijd gunt. Als onderzoeker en stagiair was mijn plaats achter in de klas, observerend. De communicatie met de school verliep stroef. Ik wilde leerlingen interviewen. Ik moest wachten. Na drie maand wachten kon ik vijf leerlingen interviewen. Er kwamen er twee. Mijn begeleider op de Lasenberg vond ondertussen een nieuwe baan en ik zou weer een nieuwe begeleider krijgen. De twijfel sloeg weer toe. Is dit de plek waar ik kan afstuderen? Met nog anderhalve maand te gaan stopte ik. Dag cultuurbeleidsplan, dag onderzoek. Mijn stagebegeleiders waren niet echt te spreken over deze beslissing…

Jordy vertelt dat er al die tijd ook een ander plan speelt, een plan dat hij al langer heeft. Waarin de docentenopleiding en zijn vooropleiding samenkomen.

Fotograaf: Jordy van Huet Lindeman

Werkplaats en opleidingsplek

Ik begon met de docentenopleiding BKV na twee mbo–opleidingen: een opleiding meubelmaker en een opleiding ontwerpend meubelmaker. Want, ik wilde door na het mbo. De eerste poging was een studie Industrieel product ontwerp. Na een jaar viel ik daar uit. Ondertussen werkte ik voor een beeldend kunstenaar. De vrijheid die hij als beeldend kunstenaar heeft, bevalt me goed. Het kwartje viel: mijn volgende stap is de kunstacademie. De docentenopleiding wel te verstaan. Want al sinds het mbo help ik met veel plezier medestudenten en geef ik les. Ik kwam erachter wat het is om werkelijk gepassioneerd over iets te zijn en om dat over te dragen. Wat dat kan betekenen. Vandaar mijn plan waarmee ik wil afstuderen: het overdragen van mijn passies en deze jongeren een tweede kans geven. Juist jongeren die het ook in het cluster-drie-onderwijs niet halen. Die tussen wal en schip vallen.

In dit werk krijgen ze de meest directe feedback die je kunt wensen. Voor wie durft door te zetten liggen succeservaringen in het verschiet.

De plaats daarvoor is voor mij een meubelwerkplaats en atelier voor jongeren die vanwege gedragsproblemen een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Het is een werkplaats omdat er producten verkocht moeten worden, er moet productie gedraaid worden. Maar ook omdat de jongeren er werken aan zichzelf. Aan de hand van leerdoelen en het eigen toekomstbeeld. Wij kiezen een zo goed mogelijke vorm en begeleiden hen hierin. Het moet een werkplaats op maat zijn: om jongeren op te leiden in het vak meubelmaker. Ze leren hier om verantwoording te dragen, om inzicht te krijgen in het eigen kunnen en vooral om te leren samenwerken. Zodat ze uiteindelijk stevig op eigen benen kunnen staan. Zelfvertrouwen hebben, samenwerken en respect hebben.

Het is werk dat vraagt om structuur, de aandacht erbij en samen werken. Vaardigheden die deze jongeren vaak nog moeten leren. In dit werk krijgen ze de meest directe feedback die je kunt wensen. Voor wie durft door te zetten liggen succeservaringen in het verschiet. Met genoeg van deze succeservaringen en de handvatten om het leven vorm te geven, structuur, aandacht, elkaar, wil ik deze jongeren het zetje geven om hun plek in de maatschappij weer te vinden.

Met dit plan en de eerste stappen naar realisatie ervan studeert Jordy af. Na zijn afstuderen is hij les gaan geven in het vmbo; een gedeelte van zijn groepen valt in de categorie speciaal onderwijs. Daarnaast maakt hij meubels in opdracht en investeert zo in een netwerk om de meubelmakerij / jongerenwerkplaats te kunnen realiseren. Het financiële plan wordt nu doorberekend en hij hoopt over vijf tot tien jaar echt te kunnen starten.

Vooral jezelf laten zien

Ik zie nu vooral BB+leerlingen. Dat staat voor Beter Beschermd Plus, een vorm van jeugdhulpverlening. Zij leren van mij en ik van hen. Onderwijs leer je vooral in de praktijk. Ik geef technieklessen aansluitend op de beeldende vorming. De school heeft er vertrouwen in, ik heb er vertrouwen in.

De meeste jongeren in het cluster-vier-onderwijs hebben behoefte aan veel structuur, heldere regels, gezien worden. We leiden veel van hen op voor het behalen van een startkwalificatie om praktisch aan het werk te gaan. Gewoon een les Kunst past deze jongeren niet, lessen toegepaste Kunst des te meer. Meubels maken, lassen.

Om deze jongeren te blijven motiveren, moet ik als docent mezelf laten zien, handelen vanuit gelijkwaardigheid en aansluiten bij hun interesses. En tegelijkertijd heel helder aangeven waar de grens ligt en waarom. In mijn lessen oefen ik dat dagelijks, met succes. Ik heb zeven leerlingen zien veranderen vanaf het begin van dit schooljaar. Het belangrijkste element daarvoor is contact, wezenlijk contact en interesse, met name bij deze leerlingen is dat heel belangrijk. En hun werk, dat komt wel.