Wij

Het kwetsbare serieus nemen – een inclusieproject over Zijn in het theater

De theaterproductie “Wij” is een samenwerking tussen de ArtEZ-opleiding Docent Theater en Theater Klare Taal van zorginstelling Driestroom in Arnhem. Regisseur Elsa May Averill maakte de voorstelling met een groep tweedejaars studenten en een aantal spelers van Theater Klare Taal. Samen met deze vijftien spelers met en zonder verstandelijke beperking onderzoekt Elsa hoe ze samen kunnen zijn op de speelvloer, hoe en waar ze elkaar kunnen ontmoeten en hoe ze zichzelf kunnen tonen aan elkaar en het publiek. Ruben van den Aardweg is tweedejaars student op de ArtEZ-opleiding Docent Theater en vertelt over zijn ervaringen als speler en over de impact van het project op hem als toekomstig docent theater.

Twee bloedgroepen

Ruben: “Ik ben heel nieuwsgierig aan dit project begonnen. Ik had nog niet met deze doelgroep samengewerkt. Ik was bang dat het sociale aspect de boventoon zou voeren in het werk en was benieuwd hoe de artisticiteit vorm zou krijgen in dit project. Ik vroeg me af hoe ik zou functioneren in de groep…

De eerste repetitie was even wennen. Als student zat ik nog in de schoolmodus en ik sloot qua energie niet goed aan op de spelers van Theater Klare Taal, die heel relaxed waren en de dingen namen zoals ze kwamen.

In de repetities daarna sloot ik beter aan. We lieten elkaar kennismaken met onze eigen werelden. De spelers van Klare Taal gaven ons hun dagelijkse warming-up of gingen met ons dansen op muziek van Bruno Mars. Wij lieten de spelers van Klare Taal kennismaken met de bewegingsoefeningen van onze opleiding. Daarna maakten we in duo’s kleine scènes over onze fascinaties en hobby’s. Ik was verbaasd hoeveel input de spelers van Klare Taal gaven.

De schoonheid van het ‘niet-spelen’ verkennen

Onze regisseur ziet het project als een onderzoek naar het tonen van het kwetsbare. Het hele werkproces is erop gericht die kwetsbaarheid te laten ontstaan en te tonen op het toneel. In dit project zoekt, onderzoekt en vindt iedereen zijn eigenheid, zijn identiteit. Voor sommige spelers biedt dat de vrijheid om zichzelf ten volle te tonen.

Vrijheid heeft in dit project vele lagen. Vrijheid in het onderzoek, om jezelf te onderscheiden en kenbaar te maken, om niet te weten, te zoeken en misschien te vinden, om in het moment te staan, om invulling te geven aan wat zich aandient, om ruimte te geven aan wat is, hier en nu.

De schoonheid van het niet-spelen verkennen

Ik was verrast door de mooie spelkwaliteit van de spelers van Klare Taal. Zij zijn heel sterk aanwezig op het toneel. Zij hebben geen verwachtingen van wat komen gaat, waardoor ze in het moment reageren. Wij als studenten van de opleiding Docent Theater weten wat werkt op het toneel en moeten die kennis juist loslaten om bij onszelf te kunnen blijven. Niet interessant doen. Niet je best doen. Meer durven wachten. De schoonheid van het niet-spelen verkennen.

Niet meer denken maar ondergaan

Ik zocht met mijn medestudenten naar een aanwezigheid die aansluit bij de spelers van Klare Taal. Wanneer we scènes maakten, verplaatsten wij ons volledig in onze rol, terwijl de spelers van Klare Taal zichzelf bleven. Dat zorgde voor een disbalans. Samen met Elsa hebben we naar een manier van spelen gezocht die aansluit bij de aanwezigheid van de spelers van Klare Taal. Niet de drang willen hebben om de scène op te willen tillen, maar reageren op wat er daadwerkelijk is.

Ik doe bijvoorbeeld een soort paringsdans voor een speler van Klare Taal. Die verleid ik. Ik probeer hiervoor telkens weer nieuwe bewegingen te vinden. Zodat ik mezelf verras. Dat ik het dan even niet meer weet, en dan vanuit het niet-weten kom tot een nieuwe beweging. Dan denk je niet meer, maar dan onderga je het.”

Fotograaf: Jesse Berger

Een inkijk in het maakproces

Regisseur Elsa May Averill start de repetities vaak met een kringgesprek waarin zij bij iedere speler informeert hoe het met hem of haar is. Ze vraagt door, om iedereen bewust te maken van zichzelf in het moment: Waar ben ik? Wat doe ik? Wat voel ik? Het gesprek heeft een lichte, persoonlijke toon en gaat over de staat van zijn in jezelf en bij de groep. Daarna start het werken op de vloer. Elsa geeft een opdracht en iedereen gaat aan de slag.

Er wordt bijvoorbeeld in duo’s gewerkt aan de voorbereiding van een korte act. ArtEZ-studenten en spelers van Theater Klare Taal werken samen en presenteren later hun scène aan de groep. Elsa geeft feedback. De aanwijzingen zijn concreet en vaak gericht op de vorm: “De tekst moet naar de ik-vorm herschreven worden”, of “De handbewegingen moeten synchroon uitgevoerd worden”.

Een speler van Theater Klare Taal heeft moeite met het opsteken van zijn middelvinger in een scène. Een dragende handeling, die zijn medespeler, een student van ArtEZ, heeft ingebracht. Elsa’s reactie: “In theater laten we de mooie dingen en de slechte dingen van de mensen zien”. Met haar uitleg kan de speler zijn weerstand afleggen en verder werken aan de scène.

Tijdens het gehele maakproces blijft het onderzoek centraal staan. Pas in een laat stadium wordt een selectie gemaakt uit het verzamelde materiaal, worden de scènes samengevoegd en geënscèneerd tot een montagevoorstelling. Het resulteert in vijftien scènes, die vastliggen in de vorm maar in de uitvoering veel ruimte aan de spelers geven.

Afstemmen en inspelen

Ruben: “Ik had behoorlijk veel moeite om goed af te stemmen en in te spelen op mijn medespeler. Een speler van Klare Taal deed dan iets anders dan ik verwachtte. En in plaats van dat gewoon als tegenspeler op te lossen, ging ik me erboven plaatsen. Ik zei: ‘Moest je niet dit en dit doen?’ Daardoor word de dynamiek heel anders… Dan is er geen gelijkwaardigheid meer en wordt het evenwicht van de groep verstoord. Dat is direct voelbaar voor zowel de spelers als het publiek. Wanneer ik boven iemand ga staan, is er geen ruimte meer om samen te creëren. Dan is alle aandacht op mij gevestigd, ben ik de maker die bepaalt. Dan accepteer ik de keuzes van de medespeler niet, waardoor ik het verkennen van het onbekende blokkeer.

Maar na verloop van tijd kon ik als speler goed afstemmen en inspelen op mijn medespelers waardoor het spel zich moeiteloos en als vanzelf gaat. Volledig open en in het moment. Niet als maker op de vloer staan, waardoor de flow van het spel onderbroken wordt. Gewoon door te doen heb ik geleerd wat werkt en wat niet. Jezelf in het diepe gooien. Vertrouwen op je intuïtie en je gevoel volgen. En wanneer iets niet werkt, iets anders proberen.

Dan vind je voor iedere medespeler manieren om het beste uit de ander en jezelf te halen. Je erkent ieders kwaliteit en past je aan zonder jezelf te verliezen. De spelers van Klare Taal zijn bijvoorbeeld erg fysiek. Ik ontdekte dat mijn tegenspeler goed op mij kan inspelen wanneer ik in beweging reageer. Een van de spelers van Klare Taal moest soms huilen. Wanneer ik dan in fysiek spel reageerde, nam zij mijn bewegingen over en gingen we weer verder in de scène.”

Wanneer ik boven iemand ga staan, is er geen ruimte meer om samen te creëren. Dan is alle aandacht op mij gevestigd, ben ik de maker die bepaalt.

De voorstelling

De spelers zitten dicht bij elkaar op een bank tegen de zijmuur van de theaterzaal. Ze kijken naar de toeschouwers die binnenkomen. Wanneer het publiek zit, dimt het zaallicht. Het theaterstuk bestaat uit vijftien verschillende scènes, steeds afgesloten met een donkere zaal. Een impressie in scènes:

  • De spelers staan als groep bij elkaar in een hoek van het toneel. Een speler maakt langzame bewegingen, de andere spelers doen alles na. Geconcentreerd op elkaar.
  • Een speler sleept een levenloze speelster de toneelvloer op. Ze wordt netjes neergelegd alsof ze begraven gaat worden. Meer spelers verschijnen met het levenloze lichaam van hun geliefde. Er wordt gehuild, geknuffeld, verstild naast de ander gelegen, een poging gedaan om de ander tot leven te wekken. Intieme portretten.
  • PowerPoint. Alle spelers staan op het toneel. Een speler knipt met zijn vingers wanneer er een nieuwe slide moet verschijnen. De groep doet hem na. Op elke slide staat een korte zin: “Wie ben ik?” “Geen idee.” “Wat weet ik wel?” “Dat ik leef.” “Wat ben ik dus niet?” “Dood.” “Wat maakt me tot wie ik ben?” “De dood.” “Waar ben ik bang voor?” “De dood en onsterfelijkheid.”
  • Sommige spelers doen een zaklamp aan en trekken hun shirt uit. Er ontstaan onderlinge gevechten in beweging.
  • Op het podium staat een toren van dozen. Twee spelers praten over dromen. Een van de spelers gaat voor de dozen dansen op operamuziek. De rest van de groep zakt heel langzaam omlaag achter de dozen. Een speler komt op met een gitaar en gaat spelen. Iedereen gaat dansen.

In de regie van Elsa May Averill valt het onderscheid tussen de spelers van Theater Klare Taal en de studenten weg in het tonen van het kwetsbare. De spelers zijn elkaars gelijke in het tonen wie ze zijn, aan elkaar en aan het publiek.
Zonder opsmuk, vanuit het niet-spelen.

Fotograaf: Jesse Berger

De impact van het project op de studenten

Ruben: “Het maakproces van dit project heeft mij veel gebracht, als speler en als theatermaker. In het werk met mijn eigen theatergroep merk ik dat ik bewust ruimte bied aan het proces. Voorheen was ik meer gericht op het resultaat, de presentatie of de voorstelling. Nu weet ik hoe belangrijk het is om als speler ruimte te krijgen voor onderzoek.

Daarom past dit project precies bij een docerend theatermaker. Het is een sociaal-artistiek project waarin het proces heel belangrijk is. Misschien wel belangrijker dan het eindproduct. Ook omdat iedereen er zoveel van zichzelf in hervindt of er zoveel uit meekrijgt… Dat geldt ook voor mij: dat ik kwaliteiten van mezelf ontdek en beter begrijp hoe ik in elkaar zit. Als speler heb ik mijn sensitieve kwaliteiten verder ontwikkeld en geleerd in te zetten in het samenspel. Echt zijn op het toneel. Niet nabootsen. En dat kan ik ook bij anderen waarnemen, waardoor ik anderen beter kan aansturen en meerwaarde kan geven.

Ik heb door dit project veel meer inzicht gekregen in waarom ik deze opleiding doe. Ik houd niet van de naam ‘docent
theater’ omdat ik denk dat je ook maker bent. Ik gebruik liever ‘docerend theatermaker’. Bij docent theater heb je snel het gevoel: ik ga een workshop geven. Als docerend theatermaker blijf je onderzoeken en mensen prikkelen, zoekend, nieuwsgierig.

Het is een hele mooie presentatie geworden. Omdat je niet speelt, maar omdat het echt is op het toneel. Elke voorstelling is weer een nieuw proces. Wanneer je daar uitkomt, voel je je als herboren.”

Fotograaf: Jesse Berger